door Leen de Rooij
Al snel kreeg Martijn de Leeuw tegen Bert Aalberts winnend voordeel. Bert speelde de opening onverantwoord en moest een schijf offeren. Daarna kreeg Martijn ook nog een sterke schijf op 36. Op termijn zou dit altijd een doorbraak op de lange vleugel kunnen betekenen. Martijn had daarmee geen haast en verzilverde zijn voordeel zonder enig probleem.
De derde winst werd geboekt door Thijs van den Broek. Lange tijd zag het daar niet naar uit, want Lotte Aleven bood voortreffelijk tegenstand en kreeg zelfs het beste van het spel. In het late middenspel wist Thijs de kansen te laten keren door een mooi tijdelijk offer. Lotte kon geen goed plan vinden en Thijs behield door deze overwinning de aansluiting bij de top.
Positioneel klopt het nog niet altijd in het spel van Wopke de Vries. In zijn partij tegen Thijs Wisse accepteerde hij vrijwillig een vervelende binding van de schijven 23 en 25. Maar met slagzetten is Wopke levensgevaarlijk. Dat ondervond Thijs, toen hij een logische opbouwzet speelde. Wopke kon een dam halen, die daarna met schijfverlies zou worden afgepakt, maar hij koos voor een beter vervolg met schijfwinst. Toen Thijs tegenspel op de korte vleugel leek te krijgen, neutraliseerde Wopke dat met een twee-om-twee. Het resterende standje van 5 tegen 6 schijven wist Wopke echter niet te winnen doordat hij vergat het belangrijke veld 17 te bezetten.
Kaspar Heijnen en Martijn van IJzendoorn bereikten een gelijkwaardige remise. Een vereenvoudiging van wit leidde tot een reeks van afruilen, die geen van beide partijen voordeel opleverde.
Anna Kosters en Jannes Kromhout speelden een rustige klassieke partij, die een tijd lang symmetrisch verliep. Toen Anna een hangende schijf op veld 40 accepteerde, kreeg Jannes de betere kansen. Tot echt groot voordeel leidde dat niet en zo werden rond de 50e zet de punten gedeeld.
Thijs Alderliesten deed in zijn partij tegen Joris Ketelaars een paar kromme positiezetten. Om in leven te blijven, moest hij de randen van het bord opzoeken. De partij vervlakte en eindigde uiteindelijk in een gelijkwaardige remise.
Ritchie Wijnker zette zijn partij tegen Rutger Oskam heel ambitieus op. Hij opende een sterke aanval en stond positioneel overwegend. Hij vergooide zijn kansen door zijn tegenstander een drie om drie naar dam te laten nemen. Rutger benutte zijn kansen niet voldoende en liet Ritchie met remise ontsnappen.